Aantekeningen |
- https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=20&cad=rja&ved=0CHIQFjAJOAo&url=http%3A%2F%2Fwww.earlydutchbooksonline.nl%2Fnl%2Fview%2Fdownload%2Fdpo%253A10233%253Ampeg21%253A0003&ei=Y9GuUoG4D-O-0QWllYCoCA&usg=AFQjCNFA-w0GvJD9UTBFTlgil5XjNBY_EA&sig2=9Yo_NSZT6RG3N-c4imvrZg
Den 3 dito (oktober 1787), Wiebe Lolcama, van Franeker, oud 25 jaaren,
Luitenant van V Vrycorps, beschuldigd als P. Waardenburg.
Den 19 December 1788 verweezen in eene boete van 1000
G. Guldens , boven de kosten en misen, of, by manquement,
4 jaaren gebannen.
_____________________________________
Franeker in de Patriottentijd
In de 18e eeuw raakte de stad in verval, maar in de patriottentijd deed Franeker nog van zich spreken. In
september 1785 werd het tweehonderdjarig bestaan van de Hogeschool gevierd. Prinses Wilhelmina van Pruisen
nam deel aan de feestelijkheden zonder haar echtgenoot, die zich geconfronteerd zag met verlies aan macht en
invloed en al zijn bevoegdheden wilde opgeven: overal in het land waren exercitiegenootschappen opgericht, het
dragen van oranje was sinds enkele weken verboden en in 's Gravenhage was hij uit zijn militaire functie ontzet.
In mei 1787 werd het de studenten en professoren (zoals Johan Valckenaer) verboden deel te nemen aan de
oefeningen van het exercitiegenootschap. De Staten van Friesland vaardigden eind mei bovendien een verbod uit
om wapens aan te schaffen, met als gevolg dat de patriotten zich in hun vrijheid voelden aangetast. Binnen
enkele dagen zouden in Friesland nieuwe regeringsreglementen in werking treden, met strengere
eisen aan de vroedschapsleden. De Staten van Friesland waren bang voor een herhaling van wat zich in augustus
1786 in de stad Utrecht had afgespeeld: daar hadden de landelijk verzamelde exercitiegenootschappen de
prinsgezinde leden van de stadsregering aan de kant gezet. Enkele weken later dreigde een Pruisische inval en meteen werden in sommige plaatsen
defensiegenootschappen opgericht, want het gewest Holland wilde geen excusus aanbieden voor de aanhouding van
de prinses, die naar Goejanverwellesluis was opgebracht. Begin september 1787 trok een tiental rebellerende Friese
statenleden, onder leiding van Court Lambertus van Beyma zich terug in Franeker, nadat Provinciale Staten iedere
steun aan Holland (en de stad Utrecht) verboden had. Franeker werd in staat van verdediging gebracht. Harlingen
weigerde mee te werken en de aanvoer van manschappen, wapens en munitie via Makkum was geen succes. De
discipline was ver te zoeken, de drank vloeide rijkelijk; steun vanuit de bevolking bleef achterwege.
Toen Pruisische troepen steeds meer oprukten naar het Noorden, verlieten de tot wanhoop gedreven leiders op
zondagmiddag 23 september de stad na de kerkdienst. De aftocht verliep zo rommelig en zo overhaast dat ze
vergaten de uiterst belastende, ondertekende declaratoiren (documenten) mee te nemen. De leiders schoven elkaar
de schuld in de schoenen en hadden jaren later nog ruzie, toen ze in Frankrijk hun terugkeer afwachtten.
De kopstukken zijn via Workum, waar de prinsgezinden de stuipen op het lijf werden gejaagd, door te roven en te
schieten, via Lemmer of Stavoren naar Amsterdam gevlucht. Een enkeling vluchtte via Groningen of Ameland naar
Duitsland zoals Eise Eisinga. Een twintigtal patriotten uit Franeker werd gevangen gezet in het blokhuis te
Leeuwarden en veroordeeld. Uiteindelijk zou ook een tiental patriotten uit Bolsward de dupe worden, omdat de raad
van Bolsward als enige stad in Friesland de Pretense Staten had erkend. Zie ook De Patriottentijd in Bolsward.
|