Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz
1657 - 1696 (39 jaar)-
Naam Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz Geboorte 18 jan 1657 Den Haag Geslacht Mannelijk Overlijden 25 mrt 1696 Leeuwarden Persoon-ID I2936 Waardenburg genealogie Laatst gewijzigd op 20 jan 2013
Vader Willem Frederik van Nassau-Dietz, geb. 7 aug 1613, Arnhem ovl. 31 okt 1664, Leeuwarden (Leeftijd 51 jaar) Moeder Albertine Agnes van Nassau, geb. 9 apr 1634, Den Haag ovl. 24 mei 1696, Oranjewoud (Leeftijd 62 jaar) Gezins-ID F1358664497 Gezinsblad | Familiekaart
Gezin Henriette Amalia van Anhalt-Dessau, geb. 16 aug 1666, Kleef ovl. 18 apr 1726, Oranienstein (Leeftijd 59 jaar) Huwelijk Type: civil Kinderen 1. Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, geb. 4 aug 1687, Dessau ovl. 14 jul 1711, Strijensas (Leeftijd 23 jaar) Gezins-ID F1358664508 Gezinsblad | Familiekaart Laatst gewijzigd op 23 jul 2022
-
Aantekeningen - endrik Casimir volgde, aanvankelijk onder voogdijschap van zijn moeder, zijn vader na diens overlijden in 1664 op als stadhouder van Friesland en Groningen. In 1675 verklaarden de Staten van Friesland het stadhouderschap erfelijk voor het huis Nassau-Dietz. Hendrik Casimir II werd daardoor de eerste Friese erfstadhouder. Zoals zijn voorgangers werd hij officier in het leger van de Republiek, maar met zijn neef en opperbevelhebber Willem III van Oranje kon hij slecht overweg. In 1674 liep hij zelfs over naar de Fransen. Hij keerde terug in 1688 tijdens de Negenjarige Oorlog, en in 1689 werd hij tot derde veldmaarschalk in het Staatse leger benoemd. Toen hij na de dood van Waldeck, de eerste veldmaarschalk, in 1692 niet diens positie kreeg toebedeeld, voelde hij zich gepasseerd en nam in 1693 opnieuw ontslag.
Hij werd als stadhouder opgevolgd door zijn zoon Johan Willem Friso.
- endrik Casimir volgde, aanvankelijk onder voogdijschap van zijn moeder, zijn vader na diens overlijden in 1664 op als stadhouder van Friesland en Groningen. In 1675 verklaarden de Staten van Friesland het stadhouderschap erfelijk voor het huis Nassau-Dietz. Hendrik Casimir II werd daardoor de eerste Friese erfstadhouder. Zoals zijn voorgangers werd hij officier in het leger van de Republiek, maar met zijn neef en opperbevelhebber Willem III van Oranje kon hij slecht overweg. In 1674 liep hij zelfs over naar de Fransen. Hij keerde terug in 1688 tijdens de Negenjarige Oorlog, en in 1689 werd hij tot derde veldmaarschalk in het Staatse leger benoemd. Toen hij na de dood van Waldeck, de eerste veldmaarschalk, in 1692 niet diens positie kreeg toebedeeld, voelde hij zich gepasseerd en nam in 1693 opnieuw ontslag.