Aantekeningen |
- Prinses Wilhelmina was een dochter van prins August Willem van Pruisen, een broer van Frederik de Grote en hertogin Louise Amalia van Brunswijk-Wolfenb?ttel. Al op zeer jonge leeftijd is zij om dynastieke redenen bij haar ouders weggehaald. Ze groeide op bij haar grootmoeder, Sophia Dorothea van Hannover, sinds 1740 de koningin-moeder. Ze werd verder opgevoed door haar tante, Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern, de kleurloze echtgenote van Frederik de Grote, die gescheiden van haarman leefde. Op 4 oktober 1767 trouwde de 16-jarige prinses in Berlijn met de 20-jarige prins. In 1768 bracht Frederik de Grote een bezoek aan het Loo. Voor de hoge gast waren een concert en een operavoorstelling georganiseerd. Frederik schreef aan zijn zus Wilhelmina dat het afschuwelijk was geweest.[1]
Prinses Wilhelmina overtrof haar man in doortastendheid. Haar invloed op het beleid was dan ook niet gering. In mei 1781 liet de prinses vragen of de secretaris van Amsterdam Carel Wouter Visscher niet een manier wist om de hertog van Brunswijk weg te krijgen.[2] [3] De stadhouder werd kwaad toen twee Amsterdamse burgemeesters De Vrij Temminck, Joachim Rendorp en de stadssecretaris de stadhouder op 8 juni adviseerden niet langer naar zijn geheime raadgever te luisteren. Het voorstel behelsde ook de instelling van een adviesraad, maar de prins weigerde resoluut. Toen de hertog van Brunswijk, een broer van haar moeder, in mei 1782 was afgereisd naar 's-Hertogenbosch nam haar invloed mogelijk toe.
De prins raakte steeds meer in moeilijkheden vanwege het stadhouderlijk stelsel, dat was gebaseerd op kuiperij en vriendjespolitiek. Frederik de Grote bood aan door middel van zijn gezant Friedrich Wilhelm von Thulemeier te bemiddelen. Van diverse kanten werd vervolgens gesuggereerd dat de koppige Willem V privileges zou moeten afstaan en dat de prinses meer invloed zou krijgen, o.a. door Pieter Paulus en Laurens Pieter van de Spiegel, die haar hadden gevraagd met de Patriotten in overleg treden. (Joan Cornelis van der Hoop was haar adviseur en correspondeerde ook jaren later nog met haar). De prins volhardde in zijn starheid en bleek wars van iedere concessie. In september 1785 werd Willem V gedwongen Den Haag te verlaten, toen daar rellen waren ontstaan. De stadhouder was ten einde raad en dreigde al zijn functies op te geven. Blijkbaar wist zij hem te overreden niet op te geven. Wilhelmina reisde met haar kinderen per boot naar Friesland om op tijd aanwezig te zijn bij de viering van het 200-jarig bestaan van de Hogeschool van Franeker, maar ook om steun te zoeken bij de Friese adel en gedeputeerden, die inmiddels ook konden constateren dat de zaak uit de hand dreigde te lopen. De stadhouder kwam twee weken later in Frieslandaan.
Na een bezoek aan Groningen betrok de stadhouderlijke familie Het Loo bij Apeldoorn, maar ze verhuisde november 1786 naar Nijmegen. Onmiddellijk versterkte zij het contact met haar broer, Frederik Willem, die in augustus van dat jaar op de troon wasgekomen. Haar echtgenoot was door alle verwikkelingen niet meer in staat correspondentie weg te werken. Ondanks dat bleef de prinses trouw achter haar man staan.
|