Deel Print Voeg bladwijzer toe

Willem III Alexander Paul Frederik Lodewijk (Koning Willem III) van Oranje-Nassau

Mannelijk 1817 - 1890  (73 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Willem III Alexander Paul Frederik Lodewijk (Koning Willem III) van Oranje-Nassau 
    Geboorte 19 feb 1817  Brussel Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Doop (CHR) 31 mrt 1817  Brussel Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Overlijden 23 nov 1890  Paleis Het Loo Apeldoorn Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Begraven 4 dec 1890  Delft Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I2948  Waardenburg genealogie
    Laatst gewijzigd op 20 jan 2013 

    Vader Willem II Frederik George Lodewijk van Oranje-Nassau,   geb. 6 dec 1792, Den Haag Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 17 mrt 1849, Tilburg Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 56 jaar) 
    Moeder Anna Paulowna van Holstein-Gottrop,   geb. 1795   ovl. 1865 (Leeftijd 70 jaar) 
    Gezins-ID F1358682076  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin Adelheid Emma Wilhelmina Therese Waldeck-Pyrmont,   geb. 2 aug 1858, Arolsen, Hessen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 20 mrt 1934, Den Haag Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 75 jaar) 
    Huwelijk 7 jan 1879  Arolsen, Hessen Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Type: civil 
    • Koningin-regentes der Nederlanden van 1890-1898; prinses van Waldeck-Pyrmont. Zij was erecommandante van het Pruisische regiment infanterie no. 15.
      Adelheid Emma Wilhelmina Theresia (Arolsen 2 augustus 1858 - Den Haag 20 maart 1934), Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Waldeck-Pyrmont, was de echtgenote van koning Willem III en Koningin-regentes der Nederlanden van 1890 tot 1898. Als regentes deed ze dienst als feitelijk staatshoofd van Nederland; eerst enkele dagen voor haar echtgenoot, de daarop volgende jaren voor haar minderjarige dochter Wilhelmina. Als zodanig was ze de facto het eerste vrouwelijke staatshoofd van Nederland.
      Haar man Willem III
      Willem III was oud genoeg om Emma's vader, of zelfs grootvader te zijn: Bij hun verloving op 30 september 1878 in Arolsen was Emma twintig en Willem eenenzestig jaar oud. Het huwelijk zorgde voor een ommekeer in het leven van de koning; hun liefde bleek hem inwendig grote rust te geven. Officieel werd geconstateerd dat er minder botsingen waren tussen het staatshoofd en zijn ministers. Willem III kreeg zelfs een bijnaam: "De goede". Dat was zeker ook de verdienste van zijn jonge vrouw, die de vorst verplichtte tot een huiselijker leven. Zij schonk haar gemaal op 31 augustus 1880 een dochter, Wilhelmina.
      Het was bekend dat de koning zowel in binnen- als buitenland menig vrouwenhart op hol had gebracht. Zijn relaties met het Amerikaanse barmeisje Elisa Parker en met Leonora d'Ambre, een Parijse operazangeres, haalden zelfs de nieuwsbladen. De liefde voor Emma was spontaan ontbrand toen de vorst ten huize van Waldeck-Pyrmont een relatie onderhield met Emma's drie jaar oudere zuster Pauline en zelfs serieus overwoog haar te trouwen. Hij had overigens elders n?g een huwelijksaanzoek lopen: bij zijnnicht prinses Elisabeth van Saksen-Weimar, die er achteraf niet rouwig om was dat zij werd gepasseerd.
      Gezegd mag worden dat Willem III bij Emma, zijn tweede echtgenote, gelukkig was en rust vond. Eerder was de koning getrouwd geweest met zijn nicht Sophia van W?rttemberg, die in 1877 was overleden. Hun huwelijk was niet hecht geweest; het was algemeen bekend dat de echtelieden "in het geheim" in 1855 waren gescheiden van tafel en bed.
      Emma
      Adelheid Emma Wilhelmina Theresia was een van de zeven kinderen van George Victor, Vorst van Waldeck en Pyrmont, en Helena, Prinses van Nassau-Weilburg. De prinses had thuis een gedegen, brede, christelijke opvoeding genoten. Ze was leergierig en sociaal bewogen. Haar Engelse gouvernante had haar goed op de hoogte gebracht van de arbeidsverhoudingen in die dagen. Voordat ze naar Nederland verhuisde, kreeg Emma les in Nederlandse taal en geschiedenis, want ze wilde een Nederlandse worden en blijven.
      Het huwelijk
      De eerste jaren van haar huwelijk leidde koningin Emma een onbezorgd leven en wijdde zich volledig aan de opvoeding van haar "Wimmy". Maar de toekomst tekende zich al spoedig anders af dan verwacht. In 1884 stierf prins Alexander (32), de ongehuwde jongste zoon uit het huwelijk van Willem III en koningin Sophie. Willems oudste zoon, prins Willem (38), was vrijgezel gebleven en al in juni 1879 overleden. In 1850 had de koning de zesjarige Maurits verloren.
      Krachtens de grondwet werd nu prinses Wilhelmina de troonopvolgster. Maar de prinses was pas vier jaar en de koning vijfenzestig. Derhalve diende wegens de hoge leeftijd van de koning een regent aangewezen te worden om eventueel namens de prinses tot aan haar meerderjarigheid het koninklijk gezag waar te nemen. De meerderheid van de Verenigde Vergadering van de beide Kamers der Staten Generaal stemde op 29 juli 1884 in met de benoeming van koningin Emma als regentes.
      Regentes
      Vier jaar later werd zij tevens benoemd tot voogdes over de minderjarige troonopvolgster. Dat was niet zonder reden, want de gezondheid van de koning ging in oktober 1888 sterk achteruit. In mei van dat jaar liet het koninklijk gezin de drukte van Den Haag achter zich en trok zich terug in Het Loo. Daar raakte de koning buiten staat om te regeren. Koningin Emma werd daarom tenslotte op 14 november 1890 met algemene stemmen door de Staten Generaal benoemd tot regentes van haar man en op 20 november in Den Haag be?digd. Zij behoefde de koning slechts drie dagen waar te nemen, want op 23 november 1890 overleed de vorst, drie?nzeventig jaar oud, en werd het koningschap overgedragen aan de tienjarige prinses Wilhelmina. Koningin-moeder Emma namals regentes voor haar dochter - op 8 december 1890 daartoe be?digd - tot aan Wilhelmina's achttiende verjaardag in 1898 de regeringstaak waar.
      Het respect voor haar overleden man als staatshoofd en de achting voor het koningschap hebben Emma steeds geleid in haar beslissingen. Ze zette zoveel mogelijk de lijn van koning Willem III voort, maar toch met een eigen aanpak. Al direct trof zij maatregelen om elke minister eenmaal in de veertien dagen persoonlijk te kunnen ontmoeten. Ze stelde zich open voor eenieder die haar wilde spreken en stond erop zelf zoveel mogelijk post te openen en af te handelen, ook als zij op Het Loo of in Soestdijk vertoefde. In tegenstelling tot de gewoonte van Willem III besloot zij op zondagen niet te werken. In de periode van koningin-weduwe-regentes kreeg Emma onder meer driemaal te maken met een kabinetsformatie, die haar veel zorg gaf.
      Naast haar bestuurlijke taak besteedde koningin-moeder Emma grote aandacht aan de opvoeding van haar dochter. In haar ogen diende de jeugd van de nieuwe koningin op haar zestiende voorbij te zijn, om dan nog twee jaar "klaargestoomd" te worden voor het aanvaarden van haar taak als regerende koningin op 31 augustus 1898. Tot 1896 werd Wilhelmina dan ook omringd door wijze lieden, leden van de hofhouding en een gouvernante.
      Koningin-moeder
      Toen Wilhelmina moest "meedraaien" met het regeringsgebeuren, was ze zeer consci?ntieus en wilde geen fouten maken, waardoor zij regelmatig haar moeder om raad moest vragen. Koningin Emma beklaagde zich wel eens dat zij moe was, omdat de zorgen voorgrote en kleine zaken zo op haar drukten en ze bovenal Wilhelmina moest inleiden in haar nieuwe wereld.
      Als regerend koningin koos de jonge Wilhelmina al snel haar eigen weg. Zij probeerde onder de sterke druk van haar moeder uit te komen, want Emma was veeleisend geweest voor zichzelf, anderen en haar dochter. Aanvankelijk woonden de beide vorstinnennog samen in paleis Noordeinde, maar toen Wilhelmina in het huwelijk trad, trok Emma zich terug in het paleisje aan het Lange Voorhout. Zij was niet meer gesteld op het society-leven aan het hof, zoals voorheen gebruikelijk. Ze leefde vrij teruggetrokken met hoffunctionarissen. Ze zette zich volledig in voor de bestrijding van tuberculose, destijds volksziekte nummer 1. Zelf had ze een van haar zusters verloren aan tbc.
      Emma overleed op 20 maart 1934. Haar kleindochter Juliana overleed exact zeventig jaar later, op 20 maart 2004.
    Kinderen 
     1. Wilhelmina Helena Pauline Maria van Oranje-Nassau,   geb. 31 aug 1880, Den Haag Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 28 nov 1962, Het Loo Apeldoorn Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 82 jaar)
    Gezins-ID F1358682077  Gezinsblad  |  Familiekaart
    Laatst gewijzigd op 23 jul 2022 

  • Aantekeningen 
    • Koning der Nederlanden Prins van Oranje-Nassau Groothertog van Luxemburg Hertog van Limburg

      Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk (Brussel, 17 februari 1817 ? Het Loo, 23 november 1890), Prins van Oranje-Nassau, was van 1849 tot 1890 Koning der Nederlanden, Groothertog van Luxemburg en van 1849 tot 1866 hertog van Limburg.
      Hij werd geboren in Brussel, als zoon van koning Willem II en Anna Paulowna, de zuster van de Russische tsaar Alexander I. De geboorte vond plaats in de Wetstraat, in een zijvleugel van de toenmalige Staten-Generaal van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden, nu het federale parlement van Belgi?.
      Eerste huwelijk
      Willem trad op 18 juni 1839 in het huwelijk met zijn volle nicht Sophie van W?rttemberg, de dochter van koning Willem I van W?rttemberg en Catharina Paulowna (Catharina was de zus van de moeder van Willem III, Anna Paulowna). Het werd een slecht huwelijk, mede door Willems nauwelijks verholen buitenechtelijke affaires en seksuele uitspattingen, die de New York Times ertoe brachten hem "de meest losbandige figuur van onze tijd" te noemen. De weinig tolerante en zeer ambitieuze houding van zijn echtgenote deed de rest. In 1851 werd door zijn schoonfamilie een poging gedaan het huwelijk te ontbinden. Dat mislukte, en sindsdien leefde het paar gescheiden van tafel en bed. Uit het huwelijk kwamen drie zoons voort:
      * Willem (1840-1879), prins van Oranje
      * Maurits (1843-1850)
      * Alexander (1851-1884), prins van Oranje
      Tweede huwelijk
      Na het overlijden van Sophie in 1877 trouwde de 61-jarige Willem op 7 januari 1879 met de twintigjarige prinses Emma van Waldeck-Pyrmont, dochter van George Victor van Waldeck-Pyrmont en Helena van Nassau-Weilburg. Eerdere kandidaten die gepolst werden voor een huwelijk met de bejaarde monarch waren zijn nicht Elisabeth van Saksen-Weimar en de Deense prinses Thyra, doch beiden bedankten voor de eer. Uit het huwelijk van Willem en Emma zou op 31 augustus 1880 nog een kind geboren worden: Wilhelmina.
      Het vaderschap van Willem III staat ter discussie; hij zou op latere leeftijd wegens syfilis geen kinderen hebben kunnen verwekken. Als natuurlijke vader van Wilhelmina werd o.a. S.M.S. de Ranitz (1846-1916) genoemd. Deze was particulier secretaris van koningin Emma en werd later bij Koninklijk Besluit als Jonkheer in de adelstand verheven. Voor deze speculaties bestaat echter geen enkel doorslaggevend bewijs en ze moeten voornamelijk beschouwd worden als reacties op het onaangename karakter van de koning. Emma zou bovendien volgens ingewijden in de Koninklijke Familie niet het type zijn geweest om haar echtgenoot te bedriegen.
      Constitutionele rol
      Willem III had grote moeite met de beperking van de koninklijke macht zoals deze onder het bewind van zijn vader in 1848 met de grondwetswijziging van Thorbecke tot stand was gekomen. Een koning behoorde naar zijn mening 'vast als een rots' zelf te regeren. Uit protest tegen de grondwetswijziging vertrok de troonopvolger naar Engeland, waar hij verbleef toen zijn vader in 1849 plotseling overleed. De eerste twintig jaar van zijn regering kenmerken zich door weerstand tegen de constitutionele monarchie, waarbij de koning zich overigens telkens conformeerde. Een voorbeeld van de eigenzinnige constitutionele rol die de koning aanvankelijk speelde is de commotie rond de Aprilbeweging in 1853. Het zittende kabinet onder leiding van Thorbecke had een neutraal antwoord voorgesteld. De scheiding van kerk en staat betekende immers dat de regering over de wens van de katholieken om zich in bisdommen te organiseren niets te vertellen dus niets te zeggen had. De koning hield toen men hem in Amsterdam een antikatholieke petitie aanbood een gloedvolle rede die de hoogopgelopen gemoederen overigens ook onmiddellijk deed bedaren. Toen de koning niet bereid was om op zijn weigering terug te komen om het kabinets- dus regeringsstandpunt uit te dragen, trad de ministerraad af.
      Luxemburgse kwestie
      In 1866 viel de Duitse Bond uiteen en kwam de Noord-Duitse Bond tot stand, waarvan Luxemburg en Limburg geen deel meer zouden uitmaken. Willem was toen bereid het groothertogdom aan keizer Napoleon III van Frankrijk te verkopen met stilzwijgende instemming van de Pruisische premier Bismarck. Toen deze transactie echter in de openbaarheid kwam, verklaarde Bismarck dat verkoop als reden tot oorlog beschouwd zou worden. Op het Congres van Londen van 1867 ter regeling van de Luxemburgse kwestie werd overeengekomen dat Luxemburg patrimoniaal eigendom van het huis (Oranje-)Nassau zou blijven, echter wel als politiek neutraal gebied. De Pruisische troepen werden dan ook teruggetrokken uit de vesting en de burcht van Luxemburg werd afgebroken. In1868 kreeg Luxemburg ook nog een nieuwe grondwet.
      Onhebbelijkheid
      Willem III was in zijn latere jaren niet geliefd, en werd (zelfs in een openlijke publicatie, een anti-monarchistische brochure) Koning Gorilla genoemd vanwege zijn bij gelegenheid boerse uitvallen. Het volk respecteerde hem wel, hoewel hij zich vaak niet koninklijk gedroeg. Willem was zijn leven lang driftig, ego?stisch en boosaardig geweest, maar door zijn grillige karakter kon hij soms ook onverwacht vriendelijk en royaal uit de hoek komen.
      Voorbeelden van 's konings onhebbelijke natuur zijn door de leden van zijn hofhouding goed gedocumenteerd. Zo liet hij lakeien een lucifer afsteken om de koninklijke sigaar aan te steken. Wanneer de lucifer brandde talmde de koning zolang dat de lakei, om brandblaren te voorkomen, de lucifer moest doven. Dat gaf de koning dan de gelegenheid om de lakei met twee weken inhouding van salaris te straffen. De hofcommissie maakte geregeld bezwaar tegen de onredelijke en kleingeestige straffen die de vorst te pas en te onpas uitdeelde. Lord Clarendon, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, legde vast dat de koning op een receptie niets anders deed dan "op iedereen die hij sprak vitten en mopperen", maar hij vervolgt met de vaststelling "dat niemand zich daar iets van aantrok".
      De consequenties van de koninklijke woedeaanvallen waren ernstiger, al werd het koninklijke bevel om de burgemeester van de residentie te arresteren en daarna te fusilleren door al zijn ondergeschikten genegeerd. Een jonge officier die een rijtuig waarin de koning incognito reed niet groette werd voor straf kromgesloten en minister van Oorlog Weitzel merkte in zijn dagboek op dat "de prikkelbaarheid van Zijn hoog oplopend karakter en Zijne autocratische neigingen met de jaren schijnen toe te nemen" en dat "in het openbaar en vooral ten aanzien van hooger en lager geplaatste officieren ergerlijke tonelen plaats vinden die door de pers steeds met de mantel der liefde worden bedekt". Toch waren deze "zozeer bekend dat zij in het leger velen verbitterden en van de koning vervreemdden".
      Laatste levensjaren
      De gezondheid van de koning ging in oktober 1888 sterk achteruit. In mei van dat jaar liet het koninklijk gezin de drukte van Den Haag achter zich en trok zich terug in Het Loo. Daar verslechterde Willems toestand dermate dat hij niet meer in staat was om te regeren. De koning leed aan ernstige nierziekte en raakte zozeer in de war dat hij staatsstukken ging ondertekenen met zelfverzonnen pauselijke namen. Ook hield hij vanaf zijn ziekbed hele toespraken en moest er altijd iemand van de hofhouding in de buurt blijven, omdat hij bang was dat men hem in zijn slaap zou vermoorden. Zijn vrouw Emma werd daarom tenslotte op 14 november 1890 met algemene stemmen door de in verenigde zitting bijeengekomen Staten-Generaal benoemd tot regentes en op20 november in Den Haag be?digd. Dit regentschap duurde slechts drie dagen, want op 23 november 1890 overleed de vorst, drie?nzeventig jaar oud. Het koningschap ging toen over op de tienjarige prinses Wilhelmina, waarna Emma opnieuw tot regentes werd benoemd. Het Groothertogdom Luxemburg ging conform de Nassause "Erbverein" naar de andere linie van het Huis Nassau omdat volgens huisrecht alleen mannelijke afstammelingen erfgerechtigd waren voor Nassaugoederen (zie ook bij Salische Wet).
      De bijzetting van de overleden koning op 4 december 1890 was erg ongeorganiseerd; zo stortte een tribune in en waren er te weinig koetsen en parkeerplaatsen, waardoor velen te laat waren in de kerk. Daarnaast was het steenkoud. Zonder enige waardigheid zou de kist al schommelend van de trappen de Koninklijke Grafkelder ingedragen zijn, waarna Willem III der Nederlanden zijn laatste rustplaats had bereikt.
      Trivia
      * Het leeftijdsverschil tussen Willem en Emma is niet het enige merkwaardige leeftijdsverschil binnen zijn directe familie. De stiefmoeder van Emma, Louise van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Gl?cksburg (in feite de schoonmoeder van Willem dus), was slechts acht maanden ouder dan Emma, haar stiefdochter. Daarmee was Willem maar liefst 41 jaar ouder dan de schoonmoeder die hij in feite pas een jaar na zijn dood kreeg. Zijn dochter, Wilhelmina, kreeg in 1891 op 11-jarige leeftijd een 'nieuwe' grootmoeder van slechts 33 jaar oud.