Aantekeningen |
- Koning der Nederlanden Prins van Oranje-Nassau Groothertog van Luxemburg Hertog van Limburg
Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk (Brussel, 17 februari 1817 ? Het Loo, 23 november 1890), Prins van Oranje-Nassau, was van 1849 tot 1890 Koning der Nederlanden, Groothertog van Luxemburg en van 1849 tot 1866 hertog van Limburg.
Hij werd geboren in Brussel, als zoon van koning Willem II en Anna Paulowna, de zuster van de Russische tsaar Alexander I. De geboorte vond plaats in de Wetstraat, in een zijvleugel van de toenmalige Staten-Generaal van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden, nu het federale parlement van Belgi?.
Eerste huwelijk
Willem trad op 18 juni 1839 in het huwelijk met zijn volle nicht Sophie van W?rttemberg, de dochter van koning Willem I van W?rttemberg en Catharina Paulowna (Catharina was de zus van de moeder van Willem III, Anna Paulowna). Het werd een slecht huwelijk, mede door Willems nauwelijks verholen buitenechtelijke affaires en seksuele uitspattingen, die de New York Times ertoe brachten hem "de meest losbandige figuur van onze tijd" te noemen. De weinig tolerante en zeer ambitieuze houding van zijn echtgenote deed de rest. In 1851 werd door zijn schoonfamilie een poging gedaan het huwelijk te ontbinden. Dat mislukte, en sindsdien leefde het paar gescheiden van tafel en bed. Uit het huwelijk kwamen drie zoons voort:
* Willem (1840-1879), prins van Oranje
* Maurits (1843-1850)
* Alexander (1851-1884), prins van Oranje
Tweede huwelijk
Na het overlijden van Sophie in 1877 trouwde de 61-jarige Willem op 7 januari 1879 met de twintigjarige prinses Emma van Waldeck-Pyrmont, dochter van George Victor van Waldeck-Pyrmont en Helena van Nassau-Weilburg. Eerdere kandidaten die gepolst werden voor een huwelijk met de bejaarde monarch waren zijn nicht Elisabeth van Saksen-Weimar en de Deense prinses Thyra, doch beiden bedankten voor de eer. Uit het huwelijk van Willem en Emma zou op 31 augustus 1880 nog een kind geboren worden: Wilhelmina.
Het vaderschap van Willem III staat ter discussie; hij zou op latere leeftijd wegens syfilis geen kinderen hebben kunnen verwekken. Als natuurlijke vader van Wilhelmina werd o.a. S.M.S. de Ranitz (1846-1916) genoemd. Deze was particulier secretaris van koningin Emma en werd later bij Koninklijk Besluit als Jonkheer in de adelstand verheven. Voor deze speculaties bestaat echter geen enkel doorslaggevend bewijs en ze moeten voornamelijk beschouwd worden als reacties op het onaangename karakter van de koning. Emma zou bovendien volgens ingewijden in de Koninklijke Familie niet het type zijn geweest om haar echtgenoot te bedriegen.
Constitutionele rol
Willem III had grote moeite met de beperking van de koninklijke macht zoals deze onder het bewind van zijn vader in 1848 met de grondwetswijziging van Thorbecke tot stand was gekomen. Een koning behoorde naar zijn mening 'vast als een rots' zelf te regeren. Uit protest tegen de grondwetswijziging vertrok de troonopvolger naar Engeland, waar hij verbleef toen zijn vader in 1849 plotseling overleed. De eerste twintig jaar van zijn regering kenmerken zich door weerstand tegen de constitutionele monarchie, waarbij de koning zich overigens telkens conformeerde. Een voorbeeld van de eigenzinnige constitutionele rol die de koning aanvankelijk speelde is de commotie rond de Aprilbeweging in 1853. Het zittende kabinet onder leiding van Thorbecke had een neutraal antwoord voorgesteld. De scheiding van kerk en staat betekende immers dat de regering over de wens van de katholieken om zich in bisdommen te organiseren niets te vertellen dus niets te zeggen had. De koning hield toen men hem in Amsterdam een antikatholieke petitie aanbood een gloedvolle rede die de hoogopgelopen gemoederen overigens ook onmiddellijk deed bedaren. Toen de koning niet bereid was om op zijn weigering terug te komen om het kabinets- dus regeringsstandpunt uit te dragen, trad de ministerraad af.
Luxemburgse kwestie
In 1866 viel de Duitse Bond uiteen en kwam de Noord-Duitse Bond tot stand, waarvan Luxemburg en Limburg geen deel meer zouden uitmaken. Willem was toen bereid het groothertogdom aan keizer Napoleon III van Frankrijk te verkopen met stilzwijgende instemming van de Pruisische premier Bismarck. Toen deze transactie echter in de openbaarheid kwam, verklaarde Bismarck dat verkoop als reden tot oorlog beschouwd zou worden. Op het Congres van Londen van 1867 ter regeling van de Luxemburgse kwestie werd overeengekomen dat Luxemburg patrimoniaal eigendom van het huis (Oranje-)Nassau zou blijven, echter wel als politiek neutraal gebied. De Pruisische troepen werden dan ook teruggetrokken uit de vesting en de burcht van Luxemburg werd afgebroken. In1868 kreeg Luxemburg ook nog een nieuwe grondwet.
Onhebbelijkheid
Willem III was in zijn latere jaren niet geliefd, en werd (zelfs in een openlijke publicatie, een anti-monarchistische brochure) Koning Gorilla genoemd vanwege zijn bij gelegenheid boerse uitvallen. Het volk respecteerde hem wel, hoewel hij zich vaak niet koninklijk gedroeg. Willem was zijn leven lang driftig, ego?stisch en boosaardig geweest, maar door zijn grillige karakter kon hij soms ook onverwacht vriendelijk en royaal uit de hoek komen.
Voorbeelden van 's konings onhebbelijke natuur zijn door de leden van zijn hofhouding goed gedocumenteerd. Zo liet hij lakeien een lucifer afsteken om de koninklijke sigaar aan te steken. Wanneer de lucifer brandde talmde de koning zolang dat de lakei, om brandblaren te voorkomen, de lucifer moest doven. Dat gaf de koning dan de gelegenheid om de lakei met twee weken inhouding van salaris te straffen. De hofcommissie maakte geregeld bezwaar tegen de onredelijke en kleingeestige straffen die de vorst te pas en te onpas uitdeelde. Lord Clarendon, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, legde vast dat de koning op een receptie niets anders deed dan "op iedereen die hij sprak vitten en mopperen", maar hij vervolgt met de vaststelling "dat niemand zich daar iets van aantrok".
De consequenties van de koninklijke woedeaanvallen waren ernstiger, al werd het koninklijke bevel om de burgemeester van de residentie te arresteren en daarna te fusilleren door al zijn ondergeschikten genegeerd. Een jonge officier die een rijtuig waarin de koning incognito reed niet groette werd voor straf kromgesloten en minister van Oorlog Weitzel merkte in zijn dagboek op dat "de prikkelbaarheid van Zijn hoog oplopend karakter en Zijne autocratische neigingen met de jaren schijnen toe te nemen" en dat "in het openbaar en vooral ten aanzien van hooger en lager geplaatste officieren ergerlijke tonelen plaats vinden die door de pers steeds met de mantel der liefde worden bedekt". Toch waren deze "zozeer bekend dat zij in het leger velen verbitterden en van de koning vervreemdden".
Laatste levensjaren
De gezondheid van de koning ging in oktober 1888 sterk achteruit. In mei van dat jaar liet het koninklijk gezin de drukte van Den Haag achter zich en trok zich terug in Het Loo. Daar verslechterde Willems toestand dermate dat hij niet meer in staat was om te regeren. De koning leed aan ernstige nierziekte en raakte zozeer in de war dat hij staatsstukken ging ondertekenen met zelfverzonnen pauselijke namen. Ook hield hij vanaf zijn ziekbed hele toespraken en moest er altijd iemand van de hofhouding in de buurt blijven, omdat hij bang was dat men hem in zijn slaap zou vermoorden. Zijn vrouw Emma werd daarom tenslotte op 14 november 1890 met algemene stemmen door de in verenigde zitting bijeengekomen Staten-Generaal benoemd tot regentes en op20 november in Den Haag be?digd. Dit regentschap duurde slechts drie dagen, want op 23 november 1890 overleed de vorst, drie?nzeventig jaar oud. Het koningschap ging toen over op de tienjarige prinses Wilhelmina, waarna Emma opnieuw tot regentes werd benoemd. Het Groothertogdom Luxemburg ging conform de Nassause "Erbverein" naar de andere linie van het Huis Nassau omdat volgens huisrecht alleen mannelijke afstammelingen erfgerechtigd waren voor Nassaugoederen (zie ook bij Salische Wet).
De bijzetting van de overleden koning op 4 december 1890 was erg ongeorganiseerd; zo stortte een tribune in en waren er te weinig koetsen en parkeerplaatsen, waardoor velen te laat waren in de kerk. Daarnaast was het steenkoud. Zonder enige waardigheid zou de kist al schommelend van de trappen de Koninklijke Grafkelder ingedragen zijn, waarna Willem III der Nederlanden zijn laatste rustplaats had bereikt.
Trivia
* Het leeftijdsverschil tussen Willem en Emma is niet het enige merkwaardige leeftijdsverschil binnen zijn directe familie. De stiefmoeder van Emma, Louise van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Gl?cksburg (in feite de schoonmoeder van Willem dus), was slechts acht maanden ouder dan Emma, haar stiefdochter. Daarmee was Willem maar liefst 41 jaar ouder dan de schoonmoeder die hij in feite pas een jaar na zijn dood kreeg. Zijn dochter, Wilhelmina, kreeg in 1891 op 11-jarige leeftijd een 'nieuwe' grootmoeder van slechts 33 jaar oud.
|